Na twee avonden onthouding, kon ik vanavond weer verder met Dark Souls 3.

Ik liep verder over een dak, verkende meerdere gangen, versloeg simpele vijanden en kwam steeds een stukje verder. Ging ook wel vaak dood, maar (bijna) altijd iets verder dan de keer ervoor.

Op een gegeven moment merkte ik zelfs dat ik de lastigere grote ridders, van eerder, nu zelfs kon lezen. Ik wist hoe ik ze moest benaderen en kon er zelfs soms een verslaan zonder ook maar 1 keer geraakt te worden. Dat voelde heel goed.

Na een tijdje realiseerde ik me dat ik ten eerste de sfeer van Dark Souls prettiger vind dan die van Bloodborne. Minder luguber, duister en geen horror. Tenminste tot nu toe komt het nog over als een fantasy game. En vind mezelf in ridderoutfit wel gaaf.

En het tweede wat ik me realiseerde was dat ik de combat ook leuker vind. Bloodborne was hakken en aggressief spelen. Je kreeg zelfs health terug als je de vijand snel weer raakte nadat jij schade had gehad. Speelde echt heel lekker, maar toch hou ik van het ridderlijke.

Hier bij Dark Souls is het veel meer afwachten, de vijand lezen en heel selectief toeslaan.

En als ik geconcentreerd ben en het allemaal goed uitpakt, voel je je ook oppermachtig. En als je beetje buttons loopt te bashen, dan merk je al gauw dat dat hier ècht niet werkt.

Vanavond weer zoveel geleerd ook. Gebruik nu eigenlijk m’n schild voornamelijk alleen nog maar tijdens gevechten in nauwe gangen of als ik beschoten wordt. Voor de rest vooral veel (heel veel) wegduiken/rollen.

Ook weet ik nu dat ookal ken ik een bepaalde route en de locaties van vijanden uit m’n hoofd, dat ik dan alsnog niet onvoorzichtig (cq te snel) kan spelen. Ik werd door twee lage vijanden in een hoekje gedreven en verloor 3000+ Souls.

Nadat gebeurd was, ben ik nog een keer doorgerend en kwam uiteindelijk bij de boss uit.

En dat vond ik mooi een klusje voor morgen ^^

{4:58 uur gespeeld en level 22}